12
1 Op die dag zult ge zeggen: Jahweh, ik dank u! Gij waart verbolgen op mij; Maar uw toorn is voorbij, Gij beurt mij weer op.
2 Zie, God is mijn hulp: onverschrokken blijf ik vertrouwen; Want Jahweh is mijn kracht en mijn jubel, Hij is ‘t, die mij redt!
3 Met vreugde zult gij water putten Uit de bronnen van heil!
4 Op die dag zult ge zeggen: Brengt Jahweh dank, roept Hem aan, Maakt aan de volken zijn daden bekend, En verkondigt zijn verheven Naam!
5 Zingt Jahweh lof om de wonderen, die Hij deed, En laat de hele aarde ze kennen!
6 Juicht en jubelt, bewoners van Sion, Israëls Heilige is groot onder u!