14
1 Het leger van Holofernes wordt door de Joden verslagen. Maar nu sprak Judit tot het hele volk: Broeders, luistert naar mij. Hangt dit hoofd aan onze muren op.
2 Bij zonsopgang moet iedereen naar zijn wapens grijpen, en rukt gij zo krachtig mogelijk uit. Maar gij moet niet omlaag gaan, doch alleen een schijnuitval doen.
3 Dan zullen de voorposten zeker naar hun bevelhebber lopen, om hem te bewegen, de strijd aan te binden.
4 En wanneer dan hun aanvoerders naar de tent van Holoférnes gaan en daar zijn bebloede romp zullen vinden, zal de schrik hen bevangen.
5 Zodra gij hen dan op de vlucht ziet slaan, zet gij hen onmiddellijk achterna; want de Heer zal hen onder uw voeten verpletteren.
6 Toen nu Achior zag, op hoe krachtige wijze de God van Israël Zich openbaarde, zwoer hij de heidense godsdienst af en geloofde in God; hij liet zich besnijden en werd met heel zijn geslacht bij het volk van Israël ingelijfd tot de dag van vandaag.
7 Zodra de dag was aangebroken, hingen zij het hoofd van Holoférnes op aan de muur. Alle mannen grepen naar hun wapens, en rukten met groot lawaai en geschreeuw naar buiten.
8 Toen de voorposten dit zagen, liepen zij haastig naar de tent van Holoférnes;
9 ook zij, die zich in de tenten bevonden, kwamen aangelopen en maakten lawaai voor de ingang van het slaapvertrek, om hem te wekken. Met opzet maakten zij dit leven, opdat Holoférnes door dit lawaai zou wakker worden en niet op de gewone wijze moest worden gewekt.
10 Want niemand durfde bij het slaapvertrek van den bevelhebber der Assyriërs aankloppen of daar binnengaan.
11 Nu kwamen ook de oversten, hoofden en alle legeraanvoerders van den assyrischen koning toegelopen, en zeiden tot de kamerdienaars:
12 Gaat toch naar binnen en maakt hem wakker; want de muizen zijn uit hun holen gekropen en wagen het, ons tot de strijd uit te dagen.
13 Nu ging Vágao het slaapvertrek binnen, bleef voor het voorhangsel staan en klapte in de handen, omdat hij meende, dat hij nog met Judit sliep.
14 Maar toen hij in het bed niets hoorde bewegen, ging hij naar het voorhangsel en lichtte het op. Toen zag hij het bebloede lijk van Holoférnes onthoofd op de grond. Hij gaf een luide gil, brak in snikken uit en scheurde zijn klederen.
15 Hij rende de tent van Judit binnen, en toen hij ze daar niet vond, liep hij op de soldaten toe, die buiten stonden,
16 en schreeuwde: Een hebreeuwse vrouw heeft geheel alleen schande gebracht over het huis van koning Nabukodonosor; want Holoférnes ligt onthoofd op de grond!
17 Toen ze dit hoorden, scheurden alle aanvoerders van het assyrische leger hun klederen. Ondragelijke angst en ontzetting grepen hen aan; zij raakten hun bezinning geheel en al kwijt,
18 en een weergaloos geschreeuw brak er in hun legerplaats los.