82
1 Een lied van Asaf. God staat op in de goddelijke raad, Houdt gericht te midden der goden!
2 Hoelang nog zult gij onrechtvaardige vonnissen vellen, En voor de bozen partij blijven trekken?
3 Neemt het op voor zwakken en wezen, Geef den geringe en verdrukte zijn recht:
4 Redt den behoeftige en arme, En rukt ze uit de handen der bozen!
5 Maar ze hebben verstand noch begrip; ze tasten in duisternis rond, En brengen alle grondslagen der aarde aan het wankelen!
6 Ik had gezegd: Gij zijt goden, Zonen van den Allerhoogste, gij allen;
7 Maar gij zult sterven als mensen, En als een der afgoden vallen!
8 Sta op, o God, en richt de aarde; Want alle volkeren behoren U toe!